· 

Vakwerkhuizen

Al toerend door een winterse Hunsruck kan je er niet om heen: in bijna elke plaats zie je wel vakwerkhuizen staan. Je kent ze wel: witte huizen met van die gezellige horizontale en verticale houten balken die de gevel of het hele gebouw in vakken opdelen.  
Overal ter wereld worden huizen gebouwd, maar nergens op de wereld zijn zoveel vakwerkhuizen gebouwd als in Duitsland: 2, 5 miljoen. Vakwerkbouw was eeuwenlang populair in een groot deel van Europa. Het was de goedkoopste manier van bouwen op plekken waar hout, wilgentenen en leem in overvloed waren. In Duitsland zijn zeer veel historische vakwerkgebouwen overgeleverd, met name in de lager gelegen streken waar steen schaars is.

 

 

De vakwerk-bouwtechniek wordt nu al zo’n honderd jaar niet meer toegepast. Het zijn daarom voornamelijk historische gebouwen van één tot enkele eeuwen oud waarbij nog vakwerkgevels te vinden zijn en die de gebouwen een zeer fraai en apart uiterlijk geven.
De oudste overgeleverde vakwerkhuizen dateren van de late 12e eeuw. De periode 1200-1300 was voor Europa een periode van grote bevolkingsgroei en verstedelijking waardoor de vraag naar bouwmateriaal toenam. Vakwerk was in veel gebieden, zonder een directe en betaalbare toegang tot natuursteen, een goedkope manier om een redelijk stabiele hut, schuur of huis te bouwen.


Het Duitse vakwerklandschap is rijk aan stijlen, vormen en kleuren. Er is een speciale Vakwerkroute van bijna 3000 km lang, die loopt van Stade aan de Elbe tot Meerburg aan de Bodensee, waarbij je goed kan zien dat dat elke regio zijn eigen karakteristieke vakwerkstijl heeft. Zo domineren in Nedersaksen siervormen met veel houtsnijwerk zoals zonneschijven, sierlatten, lijsten met figuren en inschriften en wordt de Frankische en Allemannische vakwerkbouw vooral gekenmerkt door fantasievolle figuraties.

 

Vakwerk is een bouwwijze om muren te maken, waarbij de dragende structuur uit houten balken bestaat. Het vakwerk bestaat uit een geraamte van horizontale en verticale balken met soms diagonale balken er in verwerkt. Het bewerken van hout voor het skelet was een secuur werk met een slim systeem van nummering om later op de bouwplaats op de juiste manier in elkaar gezet te kunnen worden. De invulling kan bestaan uit vlechtwerk van tenen van wilg, eik, vuilboom of hazelaar dat bestreken is met een mengsel van stro en leem.
 

 

Later werden ook bakstenen gebruikt als opvulling die al dan niet werden bepleisterd. Aanvankelijk bestond het dak uit stro totdat dakpannen in gebruik kwamen. Het dak had een ruime oversteek zodat de kwetsbare muren zo min mogelijk te lijden hadden van weersinvloeden. De onderkant van het bouwwerk, waar toch regen tegenaan kon plenzen, werd bestreken met teer om de werking van het water tegen te gaan. 

 

 

Oorspronkelijk pasten vakwerkgevels onopvallend in het landschap door de kleur van het gebruikte leem. Later werden de wanden witgekalkt en staken ze sowieso af tegen het balkenwerk. In veel gevallen werd dat balkenwerk extra donker geverfd. Op veel plaatsen, vooral in de Eifel, werden de balken zelfs zwart geschilderd om nog meer contrast te krijgen.

In Bollenbach, maar ook in Rhaunen, Sulzbach, Simmern, Idar Obertein, Kirn en ga zo maar door, vind je vakwerkhuizen. Eén van de mooiste vakwerkstadjes is echter Herrstein, op nog geen kwartier rijden vanaf Bollenbach. Hier is geen gewoon huis te vinden. Wat een genot om hier in alle rust (het is winter) rond te dwalen. Het maakt je ook nieuwsgierig want geen huis is hetzelfde. En wat blijkt: vakwerk is een taal. Een beeldtaal die je veel leert over de bewoners van het huis.
In mijn volgende blog zal ik hier meer over vertellen. 

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0